Kampie.info

Reisverslag Peru



Sillustani

Op een klein uur autorijden van Puno over een goed geasfalteerde weg langs intensief gebruikt en deels kunstmatig geïrrigeerd land met quinoa en zoete aardappels ligt het archeologische terrein Sillustani op circa 4000 m hoogte. Vanaf het kleine, slecht onderhouden museum in het dal loopt u circa 150 m omhoog naar de hoge, vanaf ver zichtbare graftorens van Colla-mensen.

Collasuyo, het zuidelijke gebied van het Incarijk Tahuantinsuyo, was genoemd naar de daar levende stam van de Colla's. De Colla's beheersten samen met de rivaliserende stam van de Lupaca's de streek rond Lago Titicaca. Het Inca-imperium nam beide volken min of meer op. De mensen van de stam van de Colla's spraken Aymara, waren nogal krijgszuchtig en hechtten veel waarde aan een kostbare begrafenis van hun adellijke doden in zogeheten chullpas (het Aymara-woord voor graftorens) die op verschillende plaatsen in de omgeving van Puno bewaard zijn gebleven.

De chullpas van Sillustani zijn vanwege hun kwaliteit en afmetingen het meest bezienswaardig in de omgeving van het Titicacameer. De Colla's kozen hier, op een idyllisch gelegen schiereiland van Lago Umayo, een bijzonder indrukwekkende grafstede uit. Volgens archeologen is het grootste deel van de chullpas al in de tijd voor de Incaheerschappij ontstaan. De meestal ronde graftorens zijn 12 meter hoog en hebben een doorsnede van 5 meter. Ze bevatten de in gehurkte houding bijgezette mummies van verschillende edelen of van hele adellijke families. In de grootste toren, de Chullpa del Lagarto, waren de doden zelfs in vijf verdiepingen boven elkaar gestapeld.

De doden werden begraven met eten en drinken. Na de begrafenis werd de kleine deur die zich meestal aan de oostkant (naar de opkomende zon) bevond met stenen afgeschermd. Het overlijden van een edelman betekende destijds voor de hele familie de dood. Spaanse kroniekschrijvers maakten er melding van dat bij de begrafenis van een edelman wel twintig lama's werden verbrand en ook vrouwen, kinderen en dierbaren van de overledene werden gedood.

De buitenmuren van de torens bestaan uit basalt- en trachietblokken, die op vakkundige wijze gebeiteld en aan elkaar gepast zijn, zoals ook bij de Incabouwwijze is te zien. De torens werden echter niet allemaal voltooid. Bij sommige chullpas ziet u nu nog de steigers de voor het bouwen van de toren werden gebruikt en het vulmateriaal dat van boven in de holle torens werd gestort. Enkele stenen zijn aan de buitenkant versierd met gebeitelde figuren. Generaties grafschenders hebben de chullpas allang leeggeroofd, waardoor belangrijke aanwijzingen over de Colla-cultuur voor archeologen voor altijd verloren gingen. Gelukkig ontging deze huaqueros echter één schat: in 1971 ontdekten archeologen vlak bij de Chullpa del Lagarto op circa 1 meter diepte een schat uit de Incatijd die behalve talloze kleine sierraden bijna 4 kg goud bevatte.